Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van dit schilderij is niet sluitend. Het is onbekend hoe, wanneer en onder welke omstandigheden kunsthandel Hevesy uit Parijs (of mogelijk Wenen) dit schilderij heeft verworven. Het is onbekend hoe en onder welke omstandigheden kunsthandel Schmidt en vervolgens Galerie Voltaire het werk hebben verkregen. Tijdens de oorlog heeft Galerie Voltaire het schilderij verkocht aan Josef Mühlmann, directeur van de Franse tak van de Dienststelle Mühlmann te Den Haag. De Dienststelle Mühlmann verkocht het werk vervolgens aan Hermann Göring, die het later in 1944 gebruikte in de ruiltransactie met Alois Miedl (Kunsthandel Goudstikker-Miedl) via Hofer. Daarna werd het schilderij door Miedl opgeslagen in Bad Tölz. Van de Dienststelle Mühlmann is bekend dat zij tijdens de bezetting heeft aangekocht uit geroofd Joods bezit, zoals bij de Liro of bij onder beheer gestelde/onteigende Joodse kunsthandels. Op dit moment is het echter niet vast te stellen of dit object daaruit afkomstig is; concrete aanknopingspunten voor vervolgonderzoek ontbreken.