: RKD fotodocumentatie; J.W. von Moltke, Govaert Flinck, 1615-1660, Amsterdam, 1965, p.224 (nr.1); Vlg.cat. M. Lempertz, Keulen, 27 november 1935, nr.36 (afb.)
: Bij achterkant onderzoek is het brandmerk 'Fideicomiss Wesendonk' aangetroffen. Dit verwijst naar een rechtelijke term die aanduidt dat het schilderij onderdeel was van een familiebezit dat niet vrij mocht worden verkocht, maar bewaard of overgedragen moest worden binnen de vaste erfopvolging.
* -
: Wesendonk-von Bissing
: collectie
: Keulen
: RKD fotodocumentatie; Vlg.cat. M. Lempertz, Keulen, 27 november 1935, nr.36 (afb.); J.W. von Moltke, Govaert Flinck, 1615-1660, Amsterdam, 1965, p.224 (nr.1)
: Moritz von Bissing trouwde in 1872 met Myrrha Wesendonck,. Op een moment is het schilderij zeer waarschijnlijk overgegaan van de familie Wesendonk naar Wesendonk-Von Bissing.
|
: Lempertz
: veiling
: Keulen
: RKD fotodocumentatie; Vlg.cat. M. Lempertz, Keulen, 27 november 1935, nr.36 (afb.); J.W. von Moltke, Govaert Flinck, 1615-1660, Amsterdam, 1965, p.224 (nr.1)
Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van dit object is niet sluitend. Het object was zeer waarschijnlijk sinds 1876 in bezit van de familie Wesendonk. Het is niet bekend wanneer het object van bezit is overgedragen aan mevr. M. Wesendonk- Von Bissingen. In 1935 werd het object geveild bij veilinghuis Lempertz in Keulen. Het is niet bekend wie het object op de veiling had verworven. In 1935 is het object bij Galerie Internationale in Den Haag. Mogelijk kocht de kunsthandel het direct op de veiling. Vervolgens verkopen kunsthandelaar J. Dik jr en mev. J. Agema-Veldhuyzen uit Amsterdam het object in 1944 aan E. Göpel, zeer waarschijnlijk via H. Herbst de directeur van veilinghuis Dorotheum in Wenen. Zij werkten samen als agenten van H. Herbst in 1944. Van wie, wanneer, hoe en onder welke omstandigheden Dik jr. en Agema-Veldhuyzen dit object hadden verworven is niet bekend. Er zijn op dit moment geen aanknopingspunten voor het doen van verder onderzoek naar de herkomst voor de periode van 1933 tot en met 1944 bekend.
