Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van dit object is niet sluitend. Het is niet bekend wie de inbrenger was van het object op de veiling van Galerie Moos te Genève in 1934. Het object was vervolgens sinds 1934 bij kunsthandel W. Paech in Amsterdam, vermoedelijk was hij de koper op de veiling. In 1938 was het object waarschijnlijk in consignatie bij Kunsthandlung E. Burg Berger op een veiling in Malmö, Zweden. Het is niet bekend aan wie kunsthandel Paech het object heeft verkocht. In 1941 werd het object waarschijnlijk door W. Weitjens uit Amsterdam verkocht aan H. Posse, inkoper voor het beoogde Führermuseum in Linz. Het is niet bekend van wie, hoe of onder welke omstandigheden W. Weitjens het object heeft gekocht. De Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) heeft na de oorlog aangegeven dat het ging om vrijwillige verkoop.